Holistische geneeskunst

Geplaatst op 04 / 01 / 2010

Holistische geneeskunst is gericht op de hele mens (holos betekent geheel), dat wil zeggen lichaam , ziel en geest.

Het is geen methode, maar een visie op geneeskunde en de mens.

In deze  visie kan het lichaam ziek worden door veel invloeden, waarvan verstoring van het natuurlijke evenwicht de samenvatting is.  Daardoor vermindert de weerstand en wordt de weg naar ziekte geopend. De erfelijke aanleg speelt hierbij ook een grote rol. Ziekten ontstaan meestal bij het ouder worden, als het lichaam belast is geraakt door de invloeden van de omgeving en de gevolgen daarvan meedraagt, zoals vervuiling van het interne milieu (terrein).

De ziel ofwel psyche kan worden beschadigd (psychotrauma), vooral door de ervaringen in de vroege jeugd en door daarop aansluitende invloeden uit het volwassen leven. De invloed van de omgeving is van groot belang voor de psyche, een positieve invloed laat iemand bergen verzetten terwijl bij een negatieve invloed iemand de moed in de schoenen zakt. De psychische toestand is mede bepalend voor de afweer. Het in evenwicht brengen van en leren omgaan met de ervaringen uit het leven kan zeer heilzaam werken op het ziekteverloop.

De geest kunnen we herkennen in onze persoonlijkheid. De geest (het zelf) is niet vatbaar voor ziekte, maar is wel bepalend voor de wijze waarop iemand met ziekte omgaat.  De geest bepaalt onze levensloop en ziekten kunnen daarop van grote invloed zijn.

In het centrum voor  holistische geneeskunst wordt gebruik gemaakt van meerdere vormen van geneeskunde, zowel regulier als complementair (CAM). (zie behandelwijzen). Natuurgeneeskunde ofwel terreingeneeskunde is de meest toegepaste methode. Het is in principe geschikt voor elke ziekte, maar in onze praktijk worden in het algemeen chronische ziekten behandeld, die regulier niet effectief of slechts ten dele behandeld konden worden, zodat de ene ziekte leidde tot andere ziekten of symptomen.  De benadering hangt af van het ziektegeval en kan fysiek, psychologisch, mentaal en energetisch zijn. Reguliere geneeskunde vormt altijd de basis, complementaire behandelingen worden gegeven om tot de kern te geraken.  Zo nodig wordt verwezen naar andere hulpverleners met specifieke vaardigheden op psychologisch of energetisch gebied.

Er worden in de praktijk diverse laboratorium onderzoeken  gedaan (zie onderzoeken) en er wordt onderzoek aangevraagd bij algemene zowel als bij  gespecialiseerde laboratoria.

Er wordt in de meeste gevallen contact gelegd met de huisarts en zo nodig met de voorgaande zorgverleners.

BR de Klyn, arts voor natuurgeneeskunde en NTTT.

BETA-Vincent onderzoek

Geplaatst op 27 / 05 / 2010

Het is moeilijk om te peilen hoe de conditie van een mens is, al doe je nog zo veel onderzoeken.

Er zijn voorbeelden te over, dat een patiënt de spreekkamer van de dokter verlaat na te horen te hebben gekregen, dat zijn/haar conditie perfect was en op de gang een hartinfarct of een hersenbloeding krijgt. Deze dingen zijn niet te voorspellen en wat je ook laat onderzoeken, toekomst blijft onzeker.

Alle onderzoeken, die ik hierboven bedoel zijn detailonderzoeken: zij hebben het maar over een klein gegeven, dat bv een total body scan kan zijn, maar het enige wat daaruit geconcludeerd kan worden zou een anatomische afwijking zijn. Zo is ook een ECG niet meer dan een momentopname van de elektrische geleiding door het hart en is de interpretatie slechts beperkt. Uit dat soort onderzoeken kan een diagnose gesteld worden, maar geen conclusie over het totale functioneren volgen. Het BETA-Vincent onderzoek is juist wel bedoeld als een bepaling over het totale functioneren, wat uitgedrukt kan worden in een maat voor immuuncompetentie.

Prof. Louis Vincent was een hydroloog, die criteria zocht voor de kwaliteit van drinkwater. Na lang zoeken vond hij drie waarden, die de uitdrukking zijn van goed water:

1. De zuurgraad = pH

2. de oxydatiegraad = rH2

3. de geleidingsweerstand = R

Uit deze drie waarden kon hij afleiden, of het water van goede kwaliteit was, zonder in detail te treden over de concentraties van enkelvoudige stoffen.

De zuurgraad of pH betekent de omgekeerde logaritme van het aantal waterstofionen (H+). Hoe lager de pH, , ofwel hoe meer H+, des te zuurder is het water.  Als er te weinig H+ is, wordt het water alkalisch.  Als water in evenwicht is, is de pH 7, dan is er evenveel H+ als OH-, dus H20: zuiver water. Er moet een oorzaak zijn voor de verschuiving van de zuurgraad, wat wordt toegeschreven aan toevoeging van zure of alkalische stoffen. Verschuiving van de pH betekent dus onzuiverheid van het water.

De oxydatiegraad of rH2 is een maat voor de hoeveelheid vrije (niet gebonden) elektronen in een vloeistof. Hoe meer vrije elektronen, des te lager is de rH2.  Bij oxydatie gaan er vrije elektronen verloren (worden gebonden, een soort roest) en bij reductie komen er vrije elektronen bij. Zuiver water bevat veel vrije elektronen, die een binding kunnen aangaan (OH- heeft een vrije elektron, waaraan H+ kan binden). Als er andere stoffen (elektrolyten, zoals metaalionen en halogeenionen) in het water zitten, worden de elektronen weggevangen en oxideert het water. De rH2 stijgt dan, wat een uiting is voor vervuiling.

De geleidingsweerstand of R is een maat voor het aantal opgeloste stoffen (elektrolyten) in de vloeistof, die naarmate het er meer zijn beter de elektriciteit kunnen geleiden. Zuiver water is een slechte geleider, maar vervuild water geleidt veel beter. Bij toename van de geleiding daalt de R-waarde, bij afname stijgt hij. De R-waarde is zo ook een maat voor de vervuiling van water.

Prof. Vincent kwam op het lumineuze idee, dat niet alleen water vaste normwaarden heeft, maar ook andere vloeistoffen, zoals onze lichaamssappen. Hij koos daarvoor bloed, speeksel en urine en liet door proefnemingen met gezonde vrijwilligers de normwaarden onderzoeken. Toen hij die had kon ook de vervuiling in het menselijk lichaam worden vastgesteld, zonder in detail te treden. Hij noemde de toestand, die gemeten wordt, het “terrain”. Uit de gevonden waarden kan een grafiek gemaakt worden, waaruit het terrain visueel afgeleid kan worden en door omrekening kunnen de gegevens ook worden geïnterpreteerd voor de kans op kanker, de kans op trombose, het vermogen tot zuivering, de afweerkracht, de mate van toxische belasting, en tenslotte ook de integraalwaarde, die de conditie naar de leeftijd weergeeft. En er zijn nog vele andere conclusies uit een BETA (bio-elektronische terrain analyse) te trekken.

Na een BETA-Vincent onderzoek weet de arts, hoe het terrain is en met welke leeftijd de immuuncompetentie van de patiënt overeenkomt. Hij ziet daaraan of de patiënt door maatregelen, die de zuiverheid vergroten moet worden geholpen. Die maatregelen zijn over het algemeen voeding, voedingssupplementen en leefstijl. Verder kan hij zeggen, of de lever en de nieren voldoende werken. Hij kan aangeven, of er bloedarmoede of urineweginfectie is. Er blijkt uit of er voldoende zuurstof wordt opgenomen en of er te veel of te weinig vocht aanwezig is. . Hij kan weten of de alvleesklier voldoende werkt en of er spijsverteringsstoornissen of diabetes(-aanleg) bestaan. Hij kan zien of het lymfatische systeem overbelast is.   Hij weet of de patiënt meer moet drinken, meer groente of meer of minder vlees moet eten.  Hij kan kortom bedenken, hoe het terrain verbeterd kan worden en waarop gelet moet worden voor de verbetering of preventie van ziekten. Door het terrain te verbeteren vermindert de ziekte en verbetert de prognose.

Natuurlijk is een BETA-Vincent onderzoek niet alleen zaligmakend. Het is een goed uitgangspunt voor de behandeling van chronische ziekten en vage klachten en vooral ook bij kanker. Op grond van het onderzoek en de symptomen van de patiënt kunnen andere onderzoeken nodig zijn. Soms eenvoudige, zoals een bloed- of urineonderzoek, soms ook een functieonderzoek of andere onderzoeken om een diagnose te kunnen stellen. Het is de taak van de arts steeds de diagnose zeker te maken voor hij een therapie start. Een BETA is op zich geen diagnose, maar een aanleiding tot gegronde vermoedens, waaruit een diagnose kan volgen.

Een BETA-Vincent onderzoek is niet belastend: de patiënt komt nuchter met de drie eerste urinemonsters na het slapen. Er kan speeksel worden geproduceerd in de praktijk of als hij/zij  met de auto komt onderweg. In de praktijk wordt bloed geprikt en eventueel nog een urinemonster afgenomen, waarna er kan worden ontbeten. Kort na het onderzoek zijn alle waarden bekend en kan tijdens een consult de interpretatie besproken worden.